Het onderduik adres van piloot Czeslaw Oberdak Historische informatie over de kavel: Wolfskuil 12 te Ommen.  Door de toevallige vondst van een schoen en het enthousiasme van onze nieuwe buurvrouw over deze  schoen, blijkt het historische verhaal van de kavel Wolfskuil 12 steeds mooier te worden.  Richard Schuurman is journalist en schrijver van het boek: Spoor naar Woeste Hoeve De zoektocht naar de geëxecuteerde piloot Czesław Oberdak Op 8 maart 1945 schoot een Duits vuurpeloton bij Woeste Hoeve 117 mannen dood als vergelding voor  de aanslag op SS-generaal Hanns Rauter. Onder de doden bevond zich de 23-jarige Poolse  oorlogsvlieger Czesław Oberdak. Niemand (her)kende hem en hij werd naamloos begraven.  Aangespoord door een brief van Oberdaks zus, die onvermoeibaar was blijven zoeken naar haar  verdwenen broertje, verdiepte journalist Richard Schuurman zich in deze zaak. Bijna twintig jaar later  kreeg de naamloze dode zijn identiteit terug. In dit boek is de zoektocht van Schuurman verweven met  het levensverhaal van Oberdak, die met zijn vliegtuig een noodlanding maakte, ondergedoken zat,  gevangen werd genomen en geëxecuteerd. Op basis van verklaringen van de betrokken  hoofdpersonen, reconstrueert Schuurman de gebeurtenissen bij Woeste Hoeve. Ook zoekt hij  antwoord op de vraag waarom slechts één man gevangen heeft gezeten voor de grootste executie die  de Duitsers in Nederland hebben uitgevoerd.  © PolPotze 2012 Gemaakt met Xara Geschiedenis Wolfskuil 12 (pg 2) Oberdak heeft ondergedoken gezeten bij Seigers.  De gemeente Ommen  bevestigt dat Jan Seigers op de plek van Wolfskuil 12 heeft gewoond, al heette het  toen nog Wolfskuil 10. Het is pas in 1968 nummer 12 geworden, zo blijkt. De combinatie van gegevens van  het HCO en de gemeente Ommen maakt duidelijk dat Wolfskuil 12  een historisch stukje Wolfskuil is. Via  Seigers' dochter Ineke Weber is duidelijk geworden dat haar ou-ders  in 1942 op genoemde plek zijn gaan  wonen. Er was toen ook een apart hol voor onderduikers, waar nog resten van zouden bestaan. Jan Seigers   is al snel betrokken geraakt bij het verzet en had in 1944 de Knokploeg Ommen opgericht. Hij haalde diverse  piloten in huis. Op 30 mei 1944 had hij al de Amerikanen Franklin Coslett, Werner G. Braun en Walter  Kilgore in huis, toen die dag Czeslaw Oberdak daar nog bij kwam. Ze hebben er een maand gezeten, totdat  Seigers op 29 juni werd opgepakt bij het ophalen van nog meer vliegers. Seigers is volgens gegevens via  kamp Erica, Vught en Westerbork in Sachsenhausen beland en in mei 1945, na een Todesmarsch uit  Sachsenhausen, thuisgekomen. Zijn helpers Wicher Dam en Ge Jansen zijn ook opgepakt,  maar na de bevrijding overleden in respektievelijk Sachsenhausen en Bergen-Belsen. Mevrouw  Seigers (Koosje) is actief gebleven in het verzet, maar naar Lemelerveld gegaan en daar later  getrouwd met dominee Vogelaar.   Richard Schuurman heeft haar in 1991 nog gesproken, zij heette toen Jacoba Vogelaar-Van de  Kuinder. Ook Jan Seigers heeft in 1991 met Richard Schuurman  gesproken, kort nadat het  verhaal over Oberdak zijn aandacht trok. Hij is toen bij Jan Seigers geweest op wat nu Wolfskuil  2 is, maar hij heeft toen niet verteld waar het huisje precies stond. Wel ging het om een houten  huisje, een soort zomerhuisje. Een bewoonster van de Wolfskuil heeft begrepen dat het huisje  ooit door brand is verwoest (de bliksem in 1947?). De stenen versie die nu is gesloopt zou dus van later  dateren?   Nu de plek van het huis van Seigers is aangetoond en het RAF-museum het laarsje identificeert als een RAF marching boot, is het naar het idee van de schrijver nu wel zeker dat het van Oberdak moet zijn geweest. De kleine maat lijkt dat te bevestigen. Oberdak was maar 1.63 meter. Het zou ook van een andere vliegenier geweest kunnen zijn, maar wat dat tegenspreekt is dat Coslett, Braun en Kilgore allen vlogen voor de 8th Air Force en dus Amerikaanse kledij moeten hebben gehad Het gevonden laarsje, op kavel Wolfskuil 12, verdient nu zeker een plaats in het streekmuseum, want er zit een flink verhaal aan vast. Om duidelijkheid te krijgen over de juistheid van de kavel heeft een gemeente ambtenaar op verzoek van Schuurman  een onderzoek gedaan naar de voorgeschiedenis van de kadastrale percelen Gemeente Ambt Ommen sectie L. nrs. 19 en 115. Deze perceelnummers staan nu bij het kadaster Overijssel bekend als het adres 'Wolfskuil 12 te Ommen'.  In dienstjaar 1969 (= 1968) is het perceel Gemeente Ambt Ommen sectie H nr. 4625 (= zomerhuisje met dennenbos) samen met de omringende gebied hermeten tot L nr. 19. Uit het naastgelegen perceel dennenbos en huis H 4626 is sinds 1968 hernummerd als volgt: L 2 (1968), L 100 (in 1969), L 102 (1970), L 108 (1973 en L 115 (1974). Van belang is dus het perceel L 115 (in 1974 een huis met schuur en erf). Het perceelnr. H 4625 (later L 19) is in 1933 verworven van Philip D. baron van Pallandt van Eerde door Oege Dijkstra, verzekeringsinspecteur samen met 2 broers Zandbergen, die winkeliers waren te Meppel en Hoogeveen (Register van Overschrijvingen Deventer deel 789/118). Dat perceel werd in 1958 verkocht aan de bouwvakker H.J. Kerkdijk te Ommen (Register van Overschrijvingen Deventer deel 1059/48). Diezelfde Kerkdijk koopt in 1974 L 115 (oud H 4626 dus) van Jhr. O. Repelaer van Driel. (Register van Overschrijvingen Zwolle deel 2277/46). Repelaar had dat perceel al sinds 1967 in eigendom, hij kocht het van de familie Hulst-Beun (Register van Overschrijvingen Zwolle deel 1745/107). Deze familie kocht het perceel in 1956 van Oene Dijkstra en consorten de gebroeders Zandbergen (Register van Overschrijvingen Deventer deel 1027/153) die het op hun beurt van de familie Pallandt van Eerde kochten (Register van Overschrijvingen Deventer deel 789/118). Nu is nog de vraag of Jan Seigers en zijn vrouw als huurders van Oene Dijkstra en de gebroeders Zandbergen het huisje Wolfskuil 12 hebben bewoond? Het antwoord hierop kan gevonden worden in het bevolkingsregister van de gemeente Ommen van ná 1930 (in het bijzonder de persoonskaarten).